behoedzaam voor babytrainers

Help, mijn baby huilt!

Het is natuurlijk heel normaal dat een baby huilt. Het is zijn enige manier om zijn behoeften duidelijk te maken. Als je baby huilt, kan je twee dingen doen: negeren of antwoorden. Veel baby trainers zullen je het eerste aanraden. Huilen is immers goed voor de longen (een fabeltje overigens) en leert je baby zelfstandig zijn.

Maar als je het gehuil (even) negeert, krijg je uiteindelijk een negatieve spiraal: je baby geeft het op om te huilen en stopt met signaleren van zijn noden. De kans is groot dat hij zich teruggetrokken opstelt, omdat hij beseft dat het huilen het niet waard is. Je baby verliest de motivatie om nog te communiceren met je. Het lijkt erop dat je een brave baby hebt, die niet of weinig huilt, terwijl hij in werkelijkheid misschien ontevreden is.

Huilbaby

Door het gehuil te negeren heb je een kans gemist om je baby beter te leren kennen. Elk gehuil is anders en heeft een andere betekenis. Er zijn baby’s die zich niet laten doen, de zogenaamde huilbaby’s, en niet zo snel opgeven. In plaats van te stoppen met huilen, zal het alleen maar erger en luider worden, waardoor zijn signaal steeds moeilijker te interpreteren valt. Je kan hardnekkig blijven volhouden en het huilen negeren, of wachten tot hij stopt met huilen en dan pas je baby opnemen zodat hij niet denkt dat je hem opneemt omdat hij huilt.

Nog een andere veel voorkomende manier is je baby opnemen, troosten, en dan weer neerleggen “want het is nog geen tijd”. Wat je eigenlijk doet is je baby vertellen dat hij geen macht heeft en niet mag communiceren. Hierdoor wordt de communicatie tussen baby en ouder uitgeschakeld. Dit kan op lange termijn nadelig uitdraaien. Het kind kan vertrouwen in zichzelf verliezen.

Huilen is een laat signaal voor honger

Als je je kind goed kent, zal je merken dat het al veel vroeger hongersignalen laat zien. Wanneer deze pertinent genegeerd wordt, zal hij pas huilen. Een fopspeen geven bij honger kan lijken alsof hij getroost is, terwijl je baby eigenlijk misleid wordt. De “one size fits all” benadering van babytrainingen is gebaseerd op gedragsverandering met betrekking tot de voeding, het slapen, en de communicatie met de ouders. Het houdt geen rekening met de individuele gevoelens en noden van je baby, die voor elk kind anders zijn. Op korte termijn lijkt het misschien alsof je wint: je baby is stil of past zich aan aan het vooropgestelde schema, maar op lange termijn verlies je op vlak van communicatievaardigheden.

Structuur is goed voor mijn kind!

Ik zie vaak schema’s voorbij komen, met vaste tijdstippen om te voeden. Met de aanname dat structuur nodig en goed is, omdat het voorspelbaar is. Kunstvoedingsfabrikanten zijn hier helden in. Op de doos staat wanneer een baby moet eten en hoeveel hij nodig heeft: weinig voedingen en grote porties. Dokters en verpleegkundigen nemen deze schema’s vaak aan als waarheid (terwijl ze nergens op gebaseerd zijn). Deze schema’s houden geen rekening met groeispurtjes, metabolisme van je baby en veranderende noden van je baby. Dit houdt wel degelijk risico’s in: te trage of snelle gewichtstoename en uitdroging.

Erger nog, ze passen dit ook ten onrechte toe op borstvoeding. Maar zo werkt borstvoeding niet! Dit werkt op vraag en aanbod. Als je telkens 4u tussen de voedingen laat, zal je melkproductie op snel tempo dalen, waardoor je te weinig melk aanmaakt en genoodzaakt bent kunstvoeding bij te geven. Precies wat ze willen natuurlijk… Terwijl voeden op verzoek zoveel natuurlijker is.

Slaap, baby, slaap

De slaaptraining is ook een bekende vorm van training. Deze training gaat vaak gepaard met het idee dat het oké is om je kind een bepaalde tijd te laten huilen zodat hij leert slapen op zijn eentje. Hetzelfde verhaal geldt hier: je baby zal het afleren om te communiceren en zal uiteindelijk van vermoeidheid wel in slaap vallen. Het lijkt alsof de training werkt maar in werkelijkheid leer je je baby het af om moeite te doen.

In 1970 wees onderzoek (Bell & Ainsworth) al uit dat de “verwen”-theorie niet klopt. Zij bestudeerden 2 groepen van moeders. Groep 1 antwoordde onmiddellijk op het gehuil van hun baby, groep 2 waren terughoudend en reageerden niet op pas later. De kinderen van groep 1 bleken op de leeftijd van 1 jaar beter te kunnen communiceren en huilden significant minder om iets gedaan te krijgen. Ze leken ook veiliger gehecht aan hun moeders. De kinderen uit groep 2 gebruikten het huilen vaker als manipulatie en ontwikkelden minder communicatievaardigheden.

Deze bevindingen werden nadien door heel wat studies bevestigd. Zo blijkt dat baby’s wiens signalen onmiddellijk beantwoord werden, beter leerden huilen en dat ook steeds minder vaak gingen doen (70% minder). Baby’s die ze hebben laten huilen, bleven even vaak huilen en op een steeds onduidelijkere en luidere manier (huilbaby’s dus). Onderzoek wees ook uit dat moeders bij deze laatste groep ongevoelig werden voor het gehuil en later voor andere aspecten op vlak van de communicatie.

Hoewel dit dus al decennia lang geweten is, werd dit erg recent (2016) nog eens bevestigd door Dr. Narvaez (Universiteit Notre Dame).

Hé, het is oké om je kind op te pakken en troosten bij élk gehuil.

Meer in deze reeks

Lees meer